Dierenvrienden

Dierenvrienden

“Och, wat een schatje” Twee dames op het plein stonden verrukt bij een wit klein hondje met een gebreid truitje aan.

“Zo’n lieverd, ze is mijn maatje, mijn alles.”

“Ik had ooit een ander hondje en gek genoeg had ik daar niet zo’n band mee.”

“Nee, dat snap ik wel”, reageerde de andere vrouw. “Dieren zijn toch een individu met een eigen karaktertje.”

“Nou echt, dat heb ik met m’n katten ook hoor, wat een types zijn dat.  Zo anders weer dan hondjes maar ook echt eigen individuen”.

“Ik zal jou zeggen, mijn moeder heeft een geit. En ze heeft zo’n band met dat dier. Degene van wie hij ooit was kon hem niet meer houden en na het overlijden van mijn vader dacht mijn moeder dat het wel handig was voor het bijhouden van het grote grasland achter.”

“De eerste maanden was de geit, die ze Arie heeft genoemd, een paar keer uitgebroken en had flink huisgehouden in de moestuin. Het oude spreekwoord werd waar: als je wilt leren vloeken moet je een geit nemen.”

De beide dames lachten.

“Inmiddels is Arie haar steun en toeverlaat. Elke dag gaat ze na haar ochtendkoffie ‘hoi zeggen’ tegen Arie, zoals ze dat noemt. Ze vertelt hele verhalen tegen het beest. Ze zweert erbij dat Arie haar soms begrijpend aankijkt.”

“Wat schattig, Jouw moeder is dan ook wel een echte dierenvriend.”

“Nou, inderdaad. Ik heb het niet van een vreemde.”

“Mijn kleine schat en ik gaan er trouwens weer vandoor.”  Met een hoog stemmetje werd het hondje aangesproken: “Ja hè liefje. Wij gaan er weer vandoor, ja, wij gaan er weer vandoor.”

“We gaan nog even langs de slager een pondje gehakt halen en een lapje draadjesvlees. Het baasje is er zó dol op, draadjesvlees.”

De vrouwen keken vertederd naar het hondje dat er maar bij was gaan liggen.

“Ik ben net bij slagerij Van Ven geweest, die kwaliteitsslager. Mijn dochter komt eten en wilde gourmetten, dan wil je wel kwaliteit.”

Beide dames namen afscheid en liepen ieder een kant op. Op hun weg naar draadjesvlees, gourmet, hondjes met gebreide truien en moeders met geiten.

Ik keek op mijn telefoon. Mijn lief had geappt dat hij vast stond bij de rotonde en er elk moment kon zijn. Onbedoeld had ik deze hele conversatie meegekregen. Ik probeerde te bevatten wat ik voelde. Wat maakt dat een hondje een gebreide trui aan krijgt, katten een eigen persoonlijkheid hebben, maar een koe draadjesvlees is? Hoe is het ontstaan dat een geit een steun en toeverlaat is en tegelijkertijd een kaasmachine en kebab? Hoe hebben mensen het onderscheid gemaakt tussen dieren en het ene gelabeld als gezelschapsdier en het andere als voedsel?

Onlangs zag ik een YouTube video. Mensen konden aan een stand een nieuwe melk proeven. Na het opdrinken en de review werd de mensen verteld dat het hier ging om hondenmelk. Woest werden de testpersonen. Wat maakt dat het drinken van de moedermelk van een koe wordt gezien als normaal en gezond terwijl de moedermelk van een ander zoogdier, de hond in dit geval, wordt gezien als een inbreuk op de persoonlijke integriteit? Beiden zijn gewerveld, beiden zijn zoogdier, net als de mens overigens. Een hond heeft een eigen karakter. Zou een koe dan geen eigen karakter hebben?

Ik was ooit op bezoek bij een melkveehouderij. Een lange rij koeien stond daar rustig te herkauwen in de stal. De geur van vers hooi vermengd met de warme koeien in de zachte avondlucht riep een gevoel van nostalgie op.

“Hoe heten de koeien?”, vroeg ik de boer. “De koeien heten Bertha 54 tot en met Bertha 175. Dit omdat het jaar waarin zij geboren zijn de naam van het vee begint met een B in het stamboek.” “Dus eigenlijk heten ze gewoon allemaal Bertha?” “Ja”, lachte de boer. “Maar ze vinden dat niet erg hoor.”

Later dacht ik hierover na. Stel nou dat een man met hondjes aan het wandelen is en er komt een fietser aan die even stopt om te kijken hoe de honden allemaal lekker rondsnuffelen. De mensen raken aan de praat en de fietser vraagt hoe die allerliefste hondjes eigenlijk heten. Stel de man in kwestie zegt dan: “Ze heten Wodan 2 tot en met 4. Wodan 1 is toevallig met mijn vrouw mee.” Ik denk dat de fietser zijn wenkbrauwen verbaast optrekt bij dat antwoord. In een absurde fantasie zie ik de man zeggen: “Ik heet Hans 3 trouwens. Ik ben namelijk de jongste thuis en heb nog 2 oudere broers.” We zouden dit erg raar vinden. Ik wel; zowel bij mensen als bij honden. Waarom vinden we het bij koeien niet raar? Misschien omdat we koeien niet zien als dier? Niet herkennen als individu? Maar als wat zien we koeien dan? Als product? Geen moeder zegt toch tegen een kind: “Kijk daar staan allemaal prachtige producten in de wei!” Als de koeien gedood zijn, en van Bertha 269 en haar jaargenoten zijn biefstukken uit hun billen gesneden en de levers liggen in het cellofaan, dan noemen we het wel weer prachtig producten. Ik ga daar weer mee op de loop.

Stel nou dat de arts, die een lever uitneemt van een overleden mens, zou zeggen: “Wat een prachtig product.” Dan zouden zijn collega’s er wellicht van zeggen dat het ethisch besef van die arts ernstig vertroebeld is. “Dat zèg je niet over de organen van een overleden mens.”

Geen mens vraagt als er een pootje van een hond geamputeerd moet worden of hij die poot mee mag nemen omdat vanavond toevallig toch de barbecue aan gaat. Dat doe je niet bij een hond. Waarom ligt er dezelfde avond wel een kippenpoot op de barbecue? Wanneer is de scheiding gemaakt tussen dieren en waarom is dit akkoord? Waarom mogen wij andere sentiënte dieren claimen? Dieren die net als wij, ook bloeden, voelen en een persoonlijkheid hebben. Wie heeft mensen het recht gegeven om andere dieren te vangen, mishandelen, opsluiten, vetmesten en doden?

Stel dat jouw buurman een flink aantal honden in zijn donkere schuur zou vasthouden. Hen in een piepkleine bench zou voeren tot ze zo dik waren dat ze nauwelijks meer konden staan. Vervolgens zie je dat je buurman de piepende honden, één voor één, aan een riem naar een betegelde ruimte sleept, waar hij ze een kogel door hun hoofd schiet. Je weet dat hij de hondjes nu aan hun achterpoten ophangt en met een machinezaag doorzaagt totdat de twee helftjes hond alleen nog aan het kleine zwarte neusje verbonden zijn. Zo mogen ze leegbloeden. Zou je die man dan een dierenvriend noemen omdat hij ook een hamster heeft die hij elke avond de lekkerste hapjes voert, knuffelt en lief toespreekt? Of zou je de politie bellen als je wist dat dit gebeurde in de schuur?

Zou je de honden willen gaan redden?
Zou je het erg vinden als je extremist werd genoemd omdat je wilde dat dit zou stoppen?
Zou je het hondenvlees uit de macaroni van je moeder vissen of zou je de maaltijd in zijn geheel laten staan?
Zou je meedoen aan de barbecue bij je broertje die de honden roostert die jij piepend naar die betegelde ruimte hebt zien gaan?
Niet?
Waarom dan wel als het gaat om koeien, varkens en schapen?
Waarom?
Kun je me dat uitleggen?

trisha-handtekening



3 thoughts on “Dierenvrienden”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *