Ethische kwesties zijn geen persoonlijke aangelegenheid
In mijn eerste stuk voor De Vegansoof schreef ik dat wie dieren gebruikt, zich voor de rechter zou moeten verantwoorden. Veel mensen wijzen die gedachte af. Niet op basis van een degelijke argumentatie, maar op basis van vooringenomenheid die is ingegeven door onze cultuur.Twee elementen van onze cultuur liggen daaraan ten grondslag. Als eerste carnisme. In de carnistische cultuur is het gebruiken van dieren normaal. Het behoeft geen morele reflectie. Ten tweede neo-liberalisme. In onze neo-liberale cultuur zijn sommige ethische zaken een kwestie van smaak geworden. Dit zijn vooral de zaken die in de laatste decennia, tegelijk met de dominantie van het neo-liberale gedachtegoed in onze cultuur, maatschappelijke aandacht hebben gekregen. Met je consumptiepatroon kun je laten zien hoe belangrijk jij rechten voor dieren of dierenwelzijn vindt en hoe jij denkt over arbeidsomstandigheden in kledingfabrieken in Bangladesh. Maar juist die kwesties schreeuwen om een morele grenzen die overheden van bovenaf opleggen.
Ethisch kiezen
Tijdens mijn studie Sustainable Development leerde ik dat de overheid had gefaald. We konden meer heil verwachten van maatschappelijke organisaties (non-governmental organisations, ngo’s) die de producten van bedrijven certificeren. Ik vond dat vreemd. Overheden zijn nodig om de rechten en vrijheid van iedereen te beschermen. Ze beschikken in een geglobaliseerde wereld niet altijd over de beste middelen om dat te doen, maar moeten we daarom de ambitie maar opgeven? Moeten ethische kwesties marktkwesties worden? Geen bescherming van fundamentele rechten voor iedereen, maar de situatie van arbeiders in lage lonen landen die bepaald wordt door consumenten in vooral het rijke deel van de wereld.
Hoeveel labels er ook bestaan, ik kan blijven kiezen. Ook voor immorele opties. Als ik alleen in termen van smaak zou denken, zou ik elke dag vlees eten. Ik ben niet wezenlijk anders dan andere mensen. Mijn smaak is niet anders en mijn moraal ook niet. De meeste mensen vinden vlees lekker en ze zijn tegen het onnodig lijden en doden van dieren. Het verschil tussen een veganist en een carnist is bij welke van die twee zaken je de prioriteit legt.
Gevangen in het carnisme
De carnistische cultuur houdt mensen gevangen in het idee dat ze binnen het aanbod van voedsel een keuze kunnen maken op basis van wat ze lekker vinden of op basis van andere persoonlijke voorkeuren, zoals traditie of de hoeveelheid moeite die je wilt steken in het bereiden van een maaltijd. Ethische afwegingen hebben in onze cultuur geen prioriteit, maar zijn onderdeel van die persoonlijke voorkeuren. Als je dierenwelzijn belangrijk vindt, dan kun je kiezen voor biologisch vlees of vlees met sterren van de Dierenbescherming. Dan heet je een bewuste consument. Die persoonlijke voorkeur voor dierenwelzijn weeg je af met andere belangen, zoals smaak, gewoonte en je portemonnee. Je vindt jezelf goed als je kiest voor meer dierenwelzijn. Je kunt kiezen voor een kiloknaller, zoals veel mensen doen. Er is niemand die dat je verbiedt, maar jij kiest bewust voor biologisch of Beter Leven-sterren. Dus ben je goed bezig, denk je. Je offert persoonlijke belangen op.
Morele reflectie
We reflecteren te weinig op hoe ethisch verantwoord het voedselaanbod in onze maatschappij is, alvorens op basis van persoonlijke voorkeuren keuzes te maken. Wie dat wel doet en stelt dat het gebruiken van dieren moreel onverantwoord is, kan op weerstand rekenen. Veel mensen begrijpen direct de implicaties: als we geen dieren mogen gebruiken, dan kunnen we geen vlees meer eten, geen koemelk meer drinken, geen kaas en eieren meer eten, enzovoorts. Dat vinden ze wel erg ver gaan. Dus kan het geen goed idee zijn. In plaats van af te vragen wat moreel is, gebruiken ze de huidige maatschappij als toetsingskader.
Het hoort andersom te gaan: we moeten ons eerst afvragen wat moreel is, voordat we kijken naar de implicaties. Niet eerst denken aan wat we allemaal niet meer kunnen of mogen doen. Niet je laten weerhouden door mogelijke conclusies die je niet bevallen, zoals geen vlees meer kunnen eten of geen koemelk meer kunnen drinken. En niet die conclusies buitenspel zetten, omdat je ze gevoelsmatig te absurd vindt. Je kunt conclusies niet verwerpen, omdat ze niet bevallen of omdat ze niet te rijmen zijn met je vooroordelen.
Maar morele reflectie is geen individuele kwestie. Immoreel handelen moeten we als maatschappij voorkomen. Veel verboden in onze samenleving zijn liberaal. Je mag niet door rood rijden, omdat je daarmee een ander kan schaden. Je hoeft het hier overigens niet mee eens te zijn. De grens ligt bij het daadwerkelijk schaden van een ander en dus niet bij denken, maar bij handelen. Daar moet de politie ook op handhaven. Je kunt geen boete krijgen, omdat je van plan was bij het volgende verkeerslicht door rood te rijden, maar dat niet hebt kunnen doen, omdat het licht op groen stond.
Hetzelfde geldt voor het gebruiken van dieren. Iedereen mag er zijn of haar mening over hebben. Dat heet vrijheid van denken. Maar ethische kwesties zijn geen persoonlijke aangelegenheid. We mogen niet immoreel handelen. Tegen wie zich niet kan inhouden, moet de overheid optreden.